Herinneringen aan de Scheldeflat: Ad Elzakkers

Van 1979 tot 2002 was Ad werkzaam als schilder voor de grote serviceflats in de stad, waaronder de Scheldeflat. “In het begin ging ik ’s avonds nog naar huis met mijn blik verf en kwast op de fiets. Dat was niet te doen. Kwam ik onder de verf thuis. Dus al snel had ik mijn eigen werkplaats, beneden in de kelder van de Scheldeflat.”

Ad kwam in dienst bij de stichting Warande, de beheerder van serviceflats als de Warande, Avondvrede, ’t Ketrientje en natuurlijk de Scheldeflat. Moeiteloos noemt hij de sleutelfiguren uit zijn tijd op: “Meneer Havermans was de directeur. Mijn chef was meneer Backx, toen hij met pensioen ging kwam Joop Stoffels. En je had juffrouw van de Berg, de hoofd van de huishoudelijke dienst. Zij woonde in de Scheldeflat. Aanhoudend stonden er bewoners bij haar aan de deur, dus na een paar jaar is ze toch verhuisd naar een eigen woning buiten de flat.”

Wegenverf

Wanneer een woning leeg kwam te staan, werd Ad als schilder ingevlogen. De woning moest dan weer toonbaar gemaakt worden. “Sommige woningen zagen helemaal bruin van de rook, want in die tijd werd nog volop gerookt.” Het buitenschilderwerk werd uitgevoerd door schildersbedrijf Lindhout, maar alle andere schilderklussen kwamen bij Ad terecht. “Ik heb nog eens lijnen moeten aanbrengen achter de garages. Zat ik daar op mijn knieën met een pot wegenverf en een mal de letters ‘verboden parkeren’ te schilderen.”

Vastenavend

Aan de Scheldeflat koestert hij goede herinneringen. “Het was een hele gezellige flat. Het zat vol met gewone mensen, zoals jij en ik.” Beroemd waren de vastenavendvieringen, waar Ad regelmatig een helpende hand uitstak. “Dan vroeg Jan Coppens, de huismeester, of ik wilde helpen met het klaarzetten van de stoelen of met de drankjes. Er werd écht gefeest. Natuurlijk gebeurde dat op de andere flats ook wel, maar bij de Scheldeflat ging alles zo vanzelf. De volgende dag hielp ik vaak weer met opruimen. Dan lagen de kippenbotten onder de tafels”, grinnikt hij.

Foto’s: Peter Suijkerbuijk

Tentoonstelling

Ad hanteerde de verfkwast niet alleen voor zijn beroep, schilderen is ook jarenlang zijn grote hobby geweest. Als kunstschilder hield hij nog eens een expositie in de Scheldeflat. “Ik heb ooit les gehad van Louis Weijts, later heb ik mezelf allerlei technieken aangeleerd. Ik schilderde vooral landschappen. Het was een goed gebruik onder het personeel dat als iemand een hobby had, dit tentoongesteld mocht worden in de serviceflats. Voor de bewoners waren dit altijd leuke activiteiten.”

Zijn talenten bleven niet onopgemerkt. Meneer Bakx vroeg of Ad een decor wilde schilderde voor een voorstelling voor het 25-jarig bestaan van de Scheldeflat. Hij schilderde de volledige Scheldeflat in detail na.

Lees ook het verhaal van de nachtbewaker Peter Suijkerbuijk. Klik op de link!

De herinneringen van
Peter Suijkerbuijk

Herinneringen aan de Scheldeflat: Peter Suijkerbuijk

Later werd het zijn werkplek en ook een beetje een tweede thuis, toen zijn ouders in de Scheldeflat trokken.

Slechts weinig mensen hebben de Scheldeflat zoveel in nachtelijke uren gezien als Peter Suijkerbuijk. In 1992 kwam hij in dienst als oproepkracht bij de stichting Zorg & Service, twee jaar later kreeg hij een vaste aanstelling als nachtbewaker. Een taak die veel verder ging dan enkel beveiliger. “Als ik ’s avonds aankwam, zat er soms al 4-5 man op mij te wachten. Zodat ik de steunkousen of het gehoorapparaat kon uitdoen, want dat mocht ik in die tijd nog gewoon doen.”

Links: foto gemaakt tijdens de open dag in 2007.

Rechts: Peter Suijkerbuijk met huismeester Ad Geers

Inbreker

Peter was er vooral voor de sociale veiligheid. Bijvoorbeeld om hulp te bieden als iemand ’s nachts uit bed viel of als er een dokter nodig was. Maar hij herinnert zich ook nog een ander voorval: “Er kwam iemand binnen die zich voordeed als taxichauffeur. Hij zei dat hij iemand kwam ophalen. Toen die persoon zogenaamd niet kwam, liep hij zelf door de gangen. Daar zat hij aan de deuren en kastjes om te zien of hij ergens iets kon weghalen. De bewoners hebben me gewaarschuwd. Ik heb de inbreker gepakt en later overgedragen aan de politie.”

Schaaltje bonbons

Dat bewoners een handje hielpen, is tekenend voor de betrokkenheid in de Scheldeflat. “De allereerste bewoonster van de Scheldeflat vroeg ’s avonds altijd of ik even bij haar langskwam. Ze had een schaaltje bonbons klaar staan. Als ik er dan eentje wegnam, wist ze dat ik geweest was.”

Boven: Foto’s gemaakt tijdens Peters rondes door de Scheldeflat

Onzekere tijd

Langzaam maar zeker pakken donkere wolken samen boven de Scheldeflat. “De grote serviceflats in de stad, zoals de Scheldeflat, Jacquelineflat en Warandeflat, kregen steeds meer leegstand. Toen de Warandeflat dichtging, kwamen er 35 bewoners naar ons toe. Toen zaten we weer even wat voller, maar uiteindelijk liep ook dat terug.” Een onzekere periode brak aan. “Voor de bewoners, maar ook voor het personeel. Sommigen moesten zelfs uitkijken naar een andere baan.”

Familie

Dat de Scheldeflat nu tot zijn einde komt door de sloop, is een vreemd besef. “Voor mij is de Scheldeflat een stukje historie. Ik ben opgegroeid aan de Zeekant, heb de flat nog zien opgebouwd worden. Mijn moeder heeft er tot het einde gewoond, ik heb er al die jaren gewerkt. We waren met zijn allen één familie; de bewoners en het personeel. Maar ook een familie die uit elkaar is gevallen, toen we allemaal ergens anders terecht kwamen. “

Lees ook het verhaal van de Scheldeboys. Klik op de link!

De herinneringen van
de Scheldeboys

Herinneringen aan de Scheldeflat: Scheldeboys

Een muziekgezelschap dat bestond uit Wim (accordeon), Ron (basgitaar) en Joep (rithme). Met zijn drieën wisten ze regelmatig de voetjes van de vloer te krijgen. “De Scheldeflat? Dat was een complete familie. Iedereen deed mee”, glundert accordeonist Wim.

Samen met zijn vrouw verhuisde Wim in 2005 naar de Scheldeflat. “De vierde verdieping aan de lange gang. We keken zo bij de Chinees op tafel.” De gezellige middagen kan Wim zich nog goed herinneren. “De mannen zaten op de biljartclub en de vrouwen zaten ernaast te kaarten. Ook was er regelmatig een bingo. Dan trad ik op in de pauze. Eerst alleen, later samen met Ron en Joep. De Scheldeboys, oftewel de Brave Jongens. Zo noemden we onszelf.” In het repertoire zaten veel Hollandse meezingers. “Maar we speelden ook Elvis Presley met Mussi Denn”, vertelt Wim trots.

Foto: Peter Suijkerbuijk

Samen Nieuwjaar vieren

De sfeer in de Scheldeflat was heel familiair. Daar speelde Gerrit Leenders als voorzitter van de bewonerscommissie een grote rol in volgens Wim. “We kregen ieder jaar een bakje aardbeien van hem. Die regelde hij via een teler in de buurt. Gerrit keek om naar alle bewoners en trok de eenzaamheid van anderen zich enorm aan. Hij zorgde er altijd voor dat mensen niet alleen hoefden te zitten met oud & nieuw, maar dat ze samen het nieuwe jaar konden vieren.”

Links: het repertoire van de Scheldeboys

Rechts: Gerrit Leenders en zijn vrouw

“Sluiting hing in de lucht”

De tijd van Wim in de Scheldeflat was maar kort. Na 2,5 jaar – in 2008 – begonnen de eerste donkere wolken boven de Scheldeflat samen te pakken. “Het hing toen al in de lucht dat de flat dicht ging. Er zouden geen nieuwe mensen meer in komen wonen. Dat heeft ons wel aan het denken gezet. Fort-Zeekant had in de tijd nauwelijks nog winkels. Dat misten we. We konden verhuizen naar de Jacquelineflat, dichterbij het bos. Daar zitten we nu al 15 jaar naar ons zin.”

Lees ook het verhaal van Toine van Steenpaal. Klik op de link!

De herinneringen van
Toine van Steenpaal

Herinneringen aan de Scheldeflat: Toine van Steenpaal

We praten jaren ’60. Volgens Toine van Steenpaal was er geen mooiere plek om op te groeien dan de Zeekant. “Wij waren altijd buiten. Spelen, ravotten, kwajongens streek uithalen. Zo ging dat in die tijd.”

Als 3-jarig manneke kwam Toine in 1958 wonen aan de Casper Fagellaan. Het flatgebouw staat er niet meer, gesloopt in 2009 om plaats te maken voor het huidige Park Belvédère, dat straks ook een deel van het terrein van de Scheldeflat beslaat. Toine schetst de wijk uit zijn jeugd. “De huidige Chinees was Café Zeezicht. De zoon van de uitbater heette Frans. Hij keek nogal scheel, dus voor ons was hij Schele Suus. Als hobby had Schele Suus oude auto’s waar hij aan sleutelde. Dan crosste hij zaterdags over ons speelterrein, waar later de Scheldeflat kwam.”

“Af en toe dreef er iets voorbij”

Café Zeezicht dankte zijn naam aan de Schelde, die letterlijk aan de voeten van de wijk lag. Toine heeft heel wat uren in het troebele water doorgebracht. “In het water lagen twee kreken. Dat waren de uitlaten van de stadsriolering. Wij zwommen daar gewoon in. Dan zagen we af en toe iets drijven en sprongen we gewoon opzij. Ziek waren we nooit. Dat zou nu geen waar meer zijn.”

Ook de Kogelvangers (ter hoogte van het huidige Stadspark Hotel) was zo’n terrein waar de jeugd van het Fort en de Zeekant veel verbleef. “Als er niet geschoten werd, gingen wij het terrein op, op zoek naar kogels. Die gebruikten we voor het vissen.”

Boven: de wijk Fort-Zeekant in de jaren ’60, ’80 en ’90. Bron: topotijdreis.nl

Pijltjes schieten

De bouw van de Scheldeflat eind jaren ’60 kan Toine zich nog goed herinneren. “Ineens was ons speelveld helemaal afgezet. Nou ja, niet helemaal. ’s Avonds gingen we stiekem het terrein op om van die plastic buizen te jatten om pijltjes mee te schieten.”

De wijk veranderde met de komst van de Scheldeflat. Het ruige terrein aan de Schelde werd ingevuld. En bracht ook een onverwacht voordeel op: “Onze flats aan de Casper Fagellaan hadden van die stalen ruiten. Bij stevige noordwestenwind hoorde je een schelle fluittoon door de wind die daar doorheen blies. Daar lag je ’s nachts gewoon wakker van. Met de komst van de Scheldeflat waren we daar gelukkig vanaf!”

Lees ook het verhaal van Corné Verheezen. Klik op de link!

De herinneringen van
Corné Verheezen

Ontmoeting: Giovannie

Toen zijn moeder Lian bedacht dat een ijskar voor deze 19-jarige als dagbesteding een goed idee is, kreeg ze van alle kanten bijval en steun. “Het begon als een grapje.” Maar nu is er een knalrode ijskar. Op 20 juli gaat Giovannie of Gio er mee Fort-Zeekant in. Samen met Lian.

Ja, hij is een jongen met Down. Hij bezoekt dagbesteding. In Roosendaal, op Notendaal. Maar thuis zijn er genoeg momenten dat hij ook actief wil zijn. Want Giovannie zit vol energie. Vorig jaar maakte Lian een praatje met een bevriende ijsboer die regelmatig te gast is in de wijk. “Giovannie helpt hem mee met ijsjes scheppen.” Al pratende kwam het idee voor een eigen ijskar boven borrelen. “Hij zei: ik heb nog wel een oude staan, die moet je wel opknappen.”

Lian liet het idee aanvankelijk rusten. “Maar van het voorjaar begon het toch weer te kriebelen.” Want voor Giovannie doet ze alles. Ze begon zich in te lezen. Om te weten wat er wel en wat er niet mag. En belde met de ijsboer of zijn aanbod nog van kracht was. “Hij zei: kom ‘m maar halen.”

Made by papa

Het was de start van een inspannende periode. Want er bleek het nodige te moeten gebeuren. Lang verhaal kort samengevat: Giovannie heeft nu een gloednieuwe ijskar. Met de hulp van tal van mensen. Dat alleen al is hartverwarmend! “Mijn man Wilson is pijpfitter. Hij wilde op zijn werk aan het frame dat onder de bak zit werken. Zijn collega’s zagen dat en zeiden: ga maar weg, dat doen wij voor je.”

Zo ontstond een compleet nieuw onderstel. De mooie rode bak waar het ijs in gaat, maakte Wilson zelf. Thuis in zijn achtertuin. Ook de fiets werd opgeknapt. Wie nu het geheel ziet staan, is verbluft over de professionele uitstraling. Dit is een ijskar zoals ie moet zijn. ‘Made by papa’ staat er bescheiden in een hoekje.

Als Giovannie op het zadel kruipt, is het eerste wat hij doet de bel luiden. Want straks, als hij door de wijk toert met Lian, belt hij om mensen naar buiten te krijgen. “We hadden een belletje, maar dat hoorde je amper.” Een heuse scheepsbel, dat zou beter werken. Zo kwam ze bij Marc de Waal terecht van het Bergse bedrijf Nautimex. De bel? Die kregen ze. Zeilmakerij Van Beeck maakte voor een klein prijsje een perfect passend zeildoek voor over de kar. “Dat is echt een blikvanger.” Ook vanuit de wijk kwam er sponsoring. Want het lijkt simpel allemaal, maar het vochtbestendig materiaal voor de opbouw is duur. En de speciale vrieselementen al helemaal. “Die houden het vier uur vol.”

Proefrondjes

Een bedrijf in Oud-Beijerland levert het ijs. Ook hier kreeg Lian alle medewerking toen ze haar verhaal deed. Het ijs bewaren ze thuis in de berging in een vriezer die ook speciaal is aangeschaft. “We hebben nu drie proefrondjes gedaan samen. Als we terugkomen, moet Gio meehelpen met schoonmaken en uitladen. Dat vindt hij niet leuk. Maar dat moet hij wel doen.”

Het plan is vanaf 20 juli op dinsdag en donderdag de wijk in te gaan. En eens in de twee weken ook op zaterdag. De rondes worden tevoren aangekondigd via Facebook. Steeds een uur of twee gaan ze op pad. Voor Gio lang genoeg. IJs is er in acht smaken, van bubblegum tot flamingo fristi. Een bolletje is 1 euro. Dat maakt het ook voor Giovannie overzichtelijk weet zijn ma.

Oh ja, nog één ding. Op de ijskar staat heel nadrukkelijk: kom niet met een hond in de buurt. Want daar is hij bang van. Duidelijk.

Meer informatie? Klik op de link!

Facebook Giovannies ijskar

Herinneringen aan de Scheldeflat: Corné Verheezen

Corné Verheezen werkte voor de NMB (later ING) en trok regelmatig naar de Scheldeflat om pensioenen uit te keren. “Met een ouderwetse, grote aktetas vol briefjes van 5, 10 en 25 gulden!”

Corné werkte op de afdeling ‘Binnenlands Betalingsverkeer’. “Het was mijn allereerste baan. Onze afdeling hield zich bezig met het boeken van acceptgiro’s. Die kwamen over de post binnen en moesten allemaal handmatig verwerkt worden. Het digitale tijdperk bestond nog niet.”

“Alleen een bankpasje tonen was genoeg”

Dat gold ook voor de uitkering van pensioenen. Met een goed gevulde aktetas kwam Corné samen met zijn NMB-collega regelmatig op woensdagmiddag in de Scheldeflat. “De bewoners konden bij ons het geld opnemen. Dan vroegen ze om 1000 gulden en kregen dat in briefjes van 5, 10 of 25 gulden. Alleen een bankpasje tonen was genoeg.”

De NMB hield kantoor op begane grond, maar bezocht ook bewoners aan huis. “In sommige woningen zag het blauw van de rook. Dat was in die tijd heel normaal. Ook kwamen de mensen letterlijk met een kussensloop of oude sok aan om het geld in te verstoppen. Soms ging dat wel eens mis. Dan waren de mensen vergeetachtig en wisten ze later niet meer waar ze het geld verstopt hadden”, lacht hij.

De receptie van de Scheldeflat

Foto: Peter Suijkerbuijk

Rode zonneschermen

Corné kwam altijd graag in de Scheldeflat. “We bezochten ook een bejaardenhuis in Roosendaal en later ook in Nieuw-Vossemeer. Maar de Scheldeflat was wel speciaal. Het zal vol met ondernemers. Het was ook best een luxe flat, de mensen hadden het goed. De taxi stond hier veel voor de deur voor uitstapjes van de bewoners. En als de zon scheen, dan was de hele Scheldeflat rood van alle zonneschermen.”

Een praatje

De bezoekjes maakten ook dat Corné een band opbouwde met sommige bewoners. “Vooral als je bij de mensen thuis kwam. Dan ging het eigenlijk niet om het geld opnemen, maar hadden ze behoefte aan een praatje. Maar we stonden ook op afstand. Als je een paar weken later weer kwam, was er soms ineens het behang van de muur. Dan wist je dat die bewoner aan zijn laatste reis was begonnen.”

Lees ook het verhaal van Piet Blaas.

Klik op de link!

De herinneringen van
Piet Blaas

Herinneringen aan de Scheldeflat: Piet Blaas

“Wij woonden in de Casper Fagellaan 61, later zijn we verhuisd naar nummer 63. De bouw van de Scheldeflat betekende dat het uitzicht aan de voorkant van onze flat werd belemmerd.”

Maar het verlies van uitzicht bracht wel een voordeel met zich mee: “Bij hevige noordwesterstorm, boven windkracht 7, hoorden we altijd een luide fluittoon. Dit kwam doordat de wind die door de stalen hekken ging de fluittoon opwekte. Nadat de Scheldeflat gebouwd is, hadden we daar veel minder last van.”

Liefde voor fotografie

Piets vader maakte veel foto’s tijdens de bouw. De liefde voor fotografie nam Piet over. “Wij kwamen regelmatig in de Scheldeflat, omdat een oom en tante van mijn vader daar woonden. Zelf ging ik wel eens naar de bovenste verdieping om van het mooie uitzicht te genieten. Ik maakte daar vaak foto’s.”

Herinneringen aan Fort-Zeekant

De foto’s zijn een mooie herinnering uit het Fort-Zeekant van de jaren ’70. “De situatie is compleet veranderd. De flats aan de Casper Fagellaan zijn er niet meer en veel andere woningen zijn ook afgebroken. Ik heb later in de Jacob Gillesstraat gewoond, maar die woning is intussen ook afgebroken.”

Vliegtocht over de wijk

Een andere foto toont de Scheldeflat vanaf de Zeekant. “Dat was een keer toen er storm was en het ook hoogwater was.” Piet deelt tot slot ook twee foto’s van een vliegtochtje boven Bergen op Zoom. “We vlogen ook over de Zeekant. Je kunt mooi de omgeving van de Scheldeflat zien. Ze waren toen al bezig met het landschap opnieuw in te richten, nadat de Schelde was afgesloten.”

Lees ook het verhaal van oud-bewoonster Meis Suijkerbuijk

Klik op de link!

De herinneringen van
Meis Suijkerbuijk

Feest! Bergse Buurtmarkt III brengt Bergse Buren samen

Het is warm. Maar dat doet aan het enthousiasme niks af. Bergse Buren maakt blij. Dat is wat iedereen uitstraalt deze middag. Een prachtbuurt. Met huur- en koopwoningen, hoogteverschillen, bankjes voor de huizen.

“Het is mooier geworden dan op de plaatjes”, vindt Bianca Seekles, directeur van bouwpartner ERA Contour. “Maar het allermooist zijn blije mensen, want daar doe je het voor.”

Om het feestje compleet te maken is er een waterig moment wanneer met waterpistolen een spandoek wordt bespoten. De bestuurders doen dit samen met kinderen uit de buurt. Ze onthullen samen een cheque van maar liefst 750 euro voor de Groenmarkt van 2024. Want groen is een belangrijk thema binnen Bergse Buren: er zijn groene gevels, natuurschuurtjes, nestkastjes en binnenterreinen met waterdoorlatende tegels. Daarom krijgen de bewoners van Bergse Buren deze zaterdag ook plantjes mee tijdens de Groene Buurtbingo.

De zaterdag kent naast het officiële moment een gezellige Bergse Buurtmarkt. Daar maken ze kennis met organisaties die de wijk Fort-Zeekant beter en mooier maken. Kinderen vermaken zich ondertussen bij kunstenaars Iwaz en Nouglise. De twee gaan met de buurt in gesprek. Want er komt ook een gevelkunstwerk waar bewoners over kunnen meepraten!

Herinneringen aan de Scheldeflat: Meis Suijkerbuijk-Tacx

En dat terwijl ze in eerste instantie helemaal niet stond te springen om naar de Scheldeflat te verhuizen. “Ik was nog geen 60. Wat moest ik tussen al die ‘oude mutsen’.”

Vanwege haar man ging ze overstag. En kwam daar in een warm bad terecht. “Het waren allemaal echte Bergse mensen. Ik ben geboren in de binnenstad, dus zelf ook een plat Bergse. Mijn man en ik hebben altijd in de Waalstraat gewoond. De buurt veranderde, er kwamen steeds meer andere mensen wonen. Maar in de Scheldeflat waren we echt als Bergenaren onder elkaar.”

“Je hoefde je niet te vervelen”

Kaarten, biljarten, sjoelen, iedere maand samen eten. Wie in de Scheldeflat woonde, hoefde zich niet te vervelen. Meis Suijkerbuijk-Tacx was zelf ook heel actief. Ze hielp mee met organiseren. Maar was er ook als er zaken niet goed liepen. Bijvoorbeeld die keer dat er een grote stroomstoring was en ook de noodaggregaat het begaf.

“De liften deden het niet meer. Die oude mensjes en personeel moesten met de trappen. Als er toen iets zou gebeuren… Ik heb toen gezegd: ‘Als dit morgen niet geregeld is, zorg ik dat dit in alle kranten van hier tot aan Groningen staat’. De volgende dag was er gelukkig weer stroom. Het personeel heb ik nog bedankt. Zij hebben zoveel voor de bewoners gedaan. Niet alleen met die stroomuitval, trouwens. Het personeel was altijd heel vriendelijk en behulpzaam.”

“Het ging gewoon vanzelf”

De namen noemt ze nog zo op: huismeesters Jan Coppens en Ad Geers. Haar zoon Peter werkte in de nachtbewaking. En natuurlijk Liesbeth, de servicemanager. De showavond, met optreden door bewoners, die ze organiseerde was legendarisch.

“Weet je wat het is? Hier in de Meilustflat zeggen ze: ‘je moet zelf de slingers ophangen.’ Maar daar, in de Scheldeflat was dat niet nodig, het ging gewoon vanzelf.”

Foto’s: Dick de Boer / West-Brabants Archief

Groot verdriet

Het hoge woord is eruit. Want tegenover die 15 vreugdevolle jaren in de Scheldeflat staat ook een groot verdriet. Een verdriet dat tijdens het gesprek in de Meilustflat nog steeds voelbaar is.

“Schrijf maar op dat er mensen zijn gestorven van verdriet. Dat weet ik zeker! Er was ons voorgehouden dat we bij elkaar zouden blijven. We zouden naar de nieuwbouw gaan aan de overkant, naast Stuijvenburgh. Maar we kwamen allemaal ergens anders terecht.”

Lichtjes van de Schelde

Meis verhuisde met 10 bewoners naar de Meilustflat. “Ik heb ze allemaal moeten wegdragen. Iedere ochtend ging ik langs bij mijn oude buurvrouw. En elke dag als ik de gordijnen opende, dan zong ze: ‘Zie ik de lichtjes van de Schelde.’ Ze is er nooit bovenop gekomen.”

Meis zucht diep. “Natuurlijk woon ik hier ook goed. Maar het is niet hetzelfde. De sfeer is de Scheldeflat was gewoon goed, heel gezond, ook voor de oudjes. Ik woonde er prachtig, op de 8e verdieping in de lange gang. Ik keek zo over de Boulevard en de Binnenschelde. Dan vragen ze hier wel eens: vind je de bomen niet mooi? Ach, schei toch uit.”

Lees ook het verhaal van huismeester Ike Foppele.

Klik op de link!

De herinneringen van
Ike Foppele

Herinneringen aan de Scheldeflat: Ike Foppele

“Ik kwam in 2001 in dienst als schilder bij de Stichting Zorg & Service, één van de voorlopers van tanteLouise. Maar al snel deed ik allerlei klusjes en was ik de vaste inval-huismeester op verschillende locaties, waaronder de Scheldeflat.”

Goed aangeschreven

Daar waren Jan en Ad de vaste aanspreekpunten voor bewoners. Bij een storing of een kapotte lamp schoten de heren te hulp. “Jan stond heel goed aangeschreven, hij kon met iedereen goed opschieten. Ook Ad was erg behulpzaam. Het gebeurde wel eens dat een van de bewoners wat vereenzaamde. Dan hielden ze die extra in de gaten.”

Vastenavend

Hoewel Ike slechts af en toe aanwezig was op de Scheldeflat, heeft hij er nog veel goede herinneringen aan. “Vooral de feesten waren altijd goed. Met vastenavend kwam de prins op dinsdag langs. Voor ons begon het dan al op maandag, met alles klaarzetten. Dan kwamen er altijd bewoners met een rollator kijken. En als het feest dan begon, kwamen ze met pijn en moeite binnen, achter hun rollatorke. Aan het eind van de avond dansten ze gewoon mee in de polonaise. En de andere dag stond daar vaak nog een hele rij rollators, die ze gewoon laten staan hadden.”

Schaal met kippenbouten

Voor de bewoners werd goed gezorgd. En de bewoners zorgden ook goed voor zichzelf. “Er ging dan altijd een schaal kippenbouten rond. Sommigen aten de kip niet helemaal op, maar stopten hem in de tas. Dan hadden ze de volgende dag nog een lekker stukje kip. Er werd toch genoeg uitgedeeld.”

Veel pijn

Vlak voordat de Scheldeflat als serviceflat werd gesloten, kreeg Ike zijn vaste plek op de Meilustflat. Daar maakte hij de appartementen klaar voor 10 bewoners uit de Scheldeflat. “Dat de mensen moesten verhuizen, vonden ze verschrikkelijk. Helemaal toen de flat daarna nog jaren bleef staan. Het heeft ze veel pijn gedaan. Want de sfeer in de Scheldeflat was altijd goed en de mensen waren niet moeilijk.”

De Scheldeflat vanuit de lucht in 1986.

Foto: Piet Blaas